De wereld globaliseert, totdat ze dat niet meer doet. Terwijl Trump tarieven verhoogt, probeert Philips de schade te beperken met productieverplaatsingen, handelsvrijstellingen en efficiencymaatregelen. Maar snelheid is cruciaal — en die is er niet genoeg. Het margedoel van begin dit jaar verdampt alweer, samen met het geloof in een vlot herstel.
De wereldwijde handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China eist zijn tol. Philips heeft zijn winstverwachting voor 2025 verlaagd vanwege de impact van invoerheffingen.
Het concern voorziet een operationele winst die 250 tot 300 miljoen euro lager uitvalt dan drie maanden geleden werd geraamd. Dat komt neer op een aangepaste EBITA-marge van 10,8 procent tot 11,3 procent, in plaats van de eerder voorspelde 11,8 procent tot 12,3 procent.
Het nieuwe EBITA-doel van iets meer 2 miljard euro (midden bandbreedte) ligt ruim 8 procent onder de winst die analisten voor dit jaar in hun modellen hebben staan.
Topman Roy Jakobs verklaarde: "We hebben de huidige realiteit van de invoerheffingen volledig in onze nieuwe outlook verwerkt. Die drukken onze marge, maar we blijven streven naar winstgevende groei.”
Margeherstel stokt in 2025 door Trumps tarieven
Bron: Jaarverslagen Philips. 2025E betreft het midden van de door Philips afgegeven bandbreedte; cijfers voor 2026E en verder zijn gebaseerd op analistenramingen.
Tarievenpijn ontleed
“De meeste schade komt van de stroom componenten tussen China en de VS”, aldus cfo Charlotte Hanneman. “Ondanks eerdere inspanningen om die handelsstroom te beperken, blijven daar kwetsbaarheden bestaan — vooral door de extreem hoge tarieven van 125 tot 145 procent.”
Vooral bij de divisies Personal Health (elektrische tandenborstels) en Diagnosis & Treatment (hersenscanners) vindt veel handel over landsgrenzen plaats in de toeleveringsketen.
Philips werkt sinds 2022 aan het 'regionaliseren' van de productie, maar intensiveert die inspanningen nu de handelsspanningen verder oplopen.
Door meer productie naar de Verenigde Staten te verplaatsen, wil het concern invoerheffingen vermijden. Philips telt inmiddels 46 productie- en R&D-locaties in de VS en kondigde recent aan daar tientallen miljoenen extra in te investeren—onder meer in de fabriek in Minnesota waar hartscanners worden gemaakt.
Daarnaast heeft Philips aanvullende mitigerende maatregelen in gang gezet. Denk aan de optimalisatie van voorraden, het gebruik van internationale vrijstellingsregelingen zoals het Nairobi-protocol en – waar mogelijk – het verhogen van verkoopprijzen.
Desgevraagd liet Hanneman weten dat zonder die extra stappen de schadepost vanwege allerlei handelsbarrières nog honderden miljoenen hoger zou zijn uitgevallen.
Lager margepad
Philips is niet het enige bedrijf dat geraakt wordt door de oplopende handelsbarrières. De hele industriële sector voelt de pijn. Zo verlaagde GE HealthCare vorige week nog zijn outlook voor 2025, met een geschatte schadepost van 500 miljoen dollar door invoerheffingen.
Een president met een voorliefde voor importtarieven laat zich lastig wegmitigeren. Intussen is wat begon als een stevig herstelverhaal verworden tot een oefening in verwachtingsmanagement. De marges van 14 tot 15 procent die Jakobs drie jaar geleden na zijn aantreden nog beloofde voor 2025, lijken uit beeld. De eigen prognose van Philips schommelt inmiddels rond de 11 procent — het midden van de afgegeven bandbreedte.
Het duo Jakobs-Hanneman hield zich op de vlakte over hoe de marge zich na 2025 zal ontwikkelen. “We denken dat de impact in 2026 kleiner zal zijn,” aldus CFO Charlotte Hanneman. “Dan werkt een groter deel van onze mitigerende maatregelen door. Veel daarvan kost simpelweg tijd.”
Analisten rekenen inmiddels op een operationele marge van 13,7 procent in 2029 — nog altijd lager dan de ondergrens van het oorspronkelijke margedoel van Jakobs.
Wat Philips nog meer zei in gesprek met analisten |
|